Gluren bij de (hotel)buren
Voor ik het nachtlampje uitknip, werp ik routinematig nog een laatste blik op de persoon naast me, iemand die ik waarschijnlijk nooit meer zal weerzien. Amerikanen, Russen, Fransen, Britten, puberaal jonge meisjes, de pensioenleeftijd-overschreden mannen, iedereen passeert hier. Via een tactische plaatsing van mijn bed, heb ik werkelijk een prachtige inkijk in een paar Mercure Vé-hotelkamers met bijhorende terrassen aan de overkant van de smalle Begijnenstraat. Tja, je bent jong en je gluurt wat.
Tijdens de weekdagen ontvangen de kamers veelal maatpakmannen die door hun werk gedwongen worden de nacht alleen door te brengen. Een groot deel daarvan installeert zich met een anticiperend geluksgevoel, wetende dat ze heel de avond kunnen vullen met zinloze iPad-spelletjes of het kijken van een Jackie Chan-film zonder dat vrouwlief plots weer wat niet-dringende taakjes dringend acht. Een van de iets oudere en corpulentere maatpakmannen ziet jammer genoeg zijn kans om wat spelletjes met zichzelf te spelen. Dat laatste stuk pizza kan ik maar met moeite binnenhouden.
Gepensioneerde citytrippers vullen de kamers tijdens het weekend. Op het einde van de dag kleden ze zich zo snel mogelijk om in de onaantrekkelijke hotelkamerjassen om zich dan knus met een boek in bed te installeren. Om klokslag tien uur klappen ze de hardbacks dicht, kussen elkaar zonder gevoel goedenacht en doven de lichten.
Af en toe heb ik meer geluk met de nieuwe hoofdrolspelers op mijn privétoneel. Ik voel de spanning tot in mijn slaapkamer. Op zoek naar seksuele ontlading bij een minnares nadat zijn vrouw toch wat molliger is geworden na de geboorte van hun tweede kind. Maar al te vaak zie ik de verliefdheid op de andere vrouw haar gezicht. Venuswezens zijn nu eenmaal heel slecht in het scheiden van seks en emoties. Nee, eerlijk, we kunnen dit zelfs niet. Soms verbergt de minnares haar ware gevoelens, andere keren eindigt het in tranen en geruzie, wat meteen het einde van hun Vé-hotelbezoekjes aankondigt.
De hotelgasten waar ik het meest naar uitkijk, zijn de buitenlanders. Dan waan ik me even in een ware metropool. Bij Engelssprekende gasten hoef ik er enkel een zak chips bij te nemen en dan is het genieten van het schouwspel. De groep Amerikanen steken een jointje op en praten over how awwweeesomeMaanrock was en dat this could neverrr happen in America. Bij de vele Russen die onze stad komen ontdekken, moet ik de ondertitels zelf verzinnen: twee topbasketspelers die bespreken hoe ze de match van morgen gaan aanpakken, criminelen op de vlucht na een mislukte drugstransactie of een koppel dat stiekem besluit te trouwen in Mechelen.
Je hoort het, wonen naast een hotel levert geweldige live-tv op. Alleen jammer dat een raam niet in één richting werkt zoals een beeldbuis.
Pandapunt
Halfgeeuwend nip ik van een tas koffie en open met de meeste schwung die ik 's morgens aan de dag kan leggen mijn Macbook. Mijn oog valt op de datum. Het is zover. Ik zit vanaf vandaag opgescheept met een pandapunt. Een pandapunt? Ja, een maand zonder -ahum- geslachtgemeenschap. Seks dus. Als student wordt er zelfs afgeklokt op een week. Dan wordt het zwaar afwegen welke deadline je gaat aanpakken. Vanavond braafjes die essay van Engels afwerken en morgenvroeg een pandapunt onder de deur of toch maar met een kater en aftersexglow die nul op tien in je mailbox aantreffen? Het leven van een student is niet gemakkelijk. Om mijn eer enigszins hoog te houden, reken ik mezelf niet meer bij deze categorie. Ik werk niet voor niets, maar wel voor een loon en het recht op maandpandapunten, negentien uur per week. Want serieus, vier punten. Hallo. Of beter bye bye ego. Ik hou het dus alstublieft dankuwel op één pandapunt.
Waarom kijk je zo gefronst? Vanwaar in g*dsnaam die gekke naam vandaan komt? Wel, laat me even mijn beste Wikipediaans bovenhalen en je helpen. Het fameuze pandapunt is vernoemd naar de zwartewitte Aziatische pandadieren. Je kent ze wel, die grote veel te schattige teddyberen die je spijt doen krijgen dat ze in de zoo de bewoners achter glas plaatsen. Liefst zou je ze vol in de armen vliegen en je hoofd diep begraven in hun zachte vacht. Wel, dat is ook exact het gevoel dat ze ervaren wanneer ze elkaar zien. De troeteldieren knuffelen hun soortgenoten liever dan zich ermee voort te planten. Wat ook rampzalig is voor hun voortbestaan. De vrouwtjes zouden maar drie dagen per jaar tot aan fourth base gaan met hun vriendjes. Wetenschappers staan voor een raadsel hoe dit probleem aan te pakken. Als ik even mag meedenken en de 'mensen zijn net dieren'-logica mag omdraaien, al eens aan wijn gedacht?
Dat gezegd zijnde, hier ligt mijn eerste pandapunt. Ik weet niet goed wat ik ermee aan moet. Plak ik het fier in mijn agenda of probeer ik op de Vismarkt zo snel mogelijk mijn pandapunt, verstopt onder wat muntjes voor dat laatste wijntje, op de toog achter te laten terwijl de knappe barman al naar mijn fiets wandelt?
Ik drink mijn ondertussen-lauw-geworden laatste slok koffie op en maak me klaar voor mijn eerste publieke optreden met pandapunt op zak. Diep verstopt in mijn binnenzak zodat het zeker niet komt piepen. Op straat vraag ik me af of de oude vrouw haar oversized boodschappentas gevuld is met vers gekocht fruit of vol pandapunten zit die ze dag in dag uit moet meezeulen, hopend op een kranige weduwnaar die haar van haar last ontneemt. En zie daar dat koppel, stoefend zoenend om hun pandapuntloos bestaan. Een twintigtal mensen vertoeven er op de Vismarkt, alle leeftijden present. Wat zou het gemiddeld aantal pandapunten zijn van deze willekeurig samengebrachte groep? Is het geen tijd voor een degelijk onderzoek over dit taboe-belegen onderwerp? Mijn gedachten beginnen, zoals wel vaker, te hollen. Tijd voor een beetje mindfulness. Focussen op het hier en nu.
Ik observeer, zoals dat dan moet, wat ik rond me zie. In de etalage van de krantenwinkel gaat mijn blik over de koppen van de dagbladen, een reclame om 4life geen geldzorgen meer te hebben, het overaanbod aan stickerboeken en glossy tijdschr... Stickerboeken! Ik voel mijn gedachten weer losbreken uit hun zeer amateuristische omheining van zenheid. Wie weet ziet mijn tweede pandapunt er wel helemaal anders uit? Ik kan een glimlach niet onderdrukken wanneer ik in mijn hoofd de Hollandse stem vrolijk hoor zeggen: 'Verzamel ze allemaal!'. Mijn gemoed verliest wat gewicht. Misschien spaar ik wel nog wat van die punten, gewoon om te zien of het een mooie collectie wordt. En hé jij daar, als ik een dubbel heb, zullen we dan ruilen?
Gzcht: fietsbodyguard
Je weet het bij de eerste blik op de fietsenstalling. Toch kijk je nog gehaast van links naar rechts en nog eens terug naar links, je hebt vast niet goed gekeken. Vervolgens loop je, met moed die al onder schoenzoolniveau is gezakt, stelselmatig het hele rek af. Bij de laatste fiets, die ook niet de jouwe blijkt te zijn, vervliegt je laatste nanopartikeltje hoop. Hij is weg. Foetsie. Je trouwe tweewieler heeft de benen genomen. Of liever: iemand met benen heeft je fiets genomen.
Mechelen is een fantastische stad. De straten zijn net, de barretjes hip, kleine bedrijfjes aarden hier lekker en helemaal-jouw-ding-evenementen doen je agenda overlopen en snoepen zoetjesaan je slaap af. Elk jaar krijgt je buurt er meer parken bij waar je gezellig kan picknicken, kubben en tijdschriften doorbladeren. Hier wonen voelt als een langgerekte vakantie. Auto’s worden geweerd voor rust en extra zuurstof. Ook jij hebt geen auto meer in de stad en probeert zo vaak mogelijk de trein te nemen – heerlijk ontspannend en o zo makkelijk, alle treinlijnen leiden naar Mechelen! – en natuurlijk ook de fiets: hét ideale vervoersmiddel voor deze kleine stad. Fietsstraten en fietspaden zorgen ervoor dat je zonder stressen van je fietsrit door de stad kan genieten. Tot je jouw fiets moet achterlaten. Wanneer je twee keer terugkomt bij de plek waar je jouw motorloze kompaan hebt achtergelaten om enkel maar een leegte aan te treffen, val je even van je Mechelse roze wolk.
En wat doe je als je roommate thuiskomt met een tweedehandsfiets, gekocht in Mechelen, met doorgeknipt slot? Dan word je boos. Best wel boos boos, naar jouw normen. Het liefste zou je tot de laatste van je dagen alleen maar het goede in je medemens zien, maar dan is het toch echt wel tijd om het fietsendiefstalprobleem grondig aan te pakken. Zelfs jouw geduld raakt ooit eens op.